logo incluvisie

Hoe werkt het (niet) met een beperking? Over het VN-verdrag Handicap

Hoe werkt het (niet) met een beperking? Over het VN-verdrag Handicap

Morgen, precies vijf jaar geleden trad in Nederland als één van de laatste lidstaten het VN-verdrag Handicap in werking. Tijd dus om een balans op te maken. Met het verdrag moet de positie van mensen met een beperking verbeterd worden, maar is dit ook gelukt? Welke beloftes die in het VN-verdrag staan heeft Nederland waargemaakt, en welke niet? We spraken erover met Roos Hoelen, medeoprichter en kwartiermaker van Incluvisie en belangenbehartiger voor werkzoekenden en studenten met een (fysieke of zintuigelijke) beperking.

( 13-7-2021 door Morena Lam en Annelies Hoelen)

vrouw

Maar voordat we haar aan het woord laten, is een korte uitleg noodzakelijk: wat houdt het VN-verdrag Handicap nou precies in? Het College voor de Rechten van de Mens, dat voor de VN controleert of Nederland zich aan het verdrag houdt, omschrijft het als volgt: “Doel van het VN-verdrag Handicap is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking. Grondbeginselen in het verdrag zijn toegankelijkheid, persoonlijke autonomie en volledige participatie. Het is belangrijk dat de overheid bij het maken van beleid en wetgeving rekening houdt met deze grondbeginselen.” In het verdrag is aangegeven wat de overheid moet doen om ervoor te zorgen dat de positie van mensen met een beperking verbetert. Belangrijk is dat in het VN-verdrag is bepaald dat mensen met een beperking het recht hebben om zelfstandig te wonen, naar school te gaan, het openbaar vervoer te gebruiken of aan het werk te zijn. “Net als ieder ander.”

Waarom was Nederland één van de laatste lidstaten die dit verdrag ondertekende?

“Nederland voerde lang aan dat er nog wat wetten moesten worden aangepast om te kunnen voldoen aan de eisen die het VN-verdrag stelt. En voor een deel is dat ook gebeurd. Er kwam bijvoorbeeld een Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte”, vertelt Hoelen. “Maar persoonlijk denk ik – en ik ben niet de enige – dat Nederland eerst de Participatiewet en de Quotumwet door de kamers wilden krijgen. Deze waren beiden bedoeld om te bezuinigen en niet helemaal in de geest van het VN-verdrag. Omdat de lidstaten ruim de tijd krijgen om na ondertekening van het verdrag bestaande wetgeving nog op orde te brengen, was het waarschijnlijk handig om de genoemde wetten aan te nemen vóór de ondertekening. De Participatiewet en de Quotumwet gingen dan ook op de valreep in, in 2015.”

Waarom zo’n VN-verdrag?

“Het VN-verdrag Handicap is noodzakelijk, omdat in veel landen de wetgeving helaas nog ruimte biedt voor discriminatie van mensen met een beperking. Daarbij is discriminatie natuurlijk ook iets dat onbewust in iedere maatschappij zit. Het is belangrijk dat een maatschappij zich daarvan bewust wordt en het aan de kaak stelt. Het VN-verdrag verplicht lidstaten dan ook om te werken aan bewustwording”, legt Hoelen uit. “Hoewel het verdrag geen wet is, heeft het wel degelijk nut. Het dwingt lidstaten namelijk om discussie over wetgeving te blijven voeren. Want bij iedere nieuwe wet is een staat verplicht om te onderzoeken of deze niet tegenstrijdig is met het VN-verdrag Handicap; hij wordt langs de VN-meetlat gelegd. Dat gebeurt helaas niet altijd in de praktijk, maar het is de taak van het College voor de Rechten van de Mens om de wetgever en het parlement hierop scherp te houden.”

Wat zijn de pijnpunten van dit verdrag?

“Groot pijnpunt is artikel 27”, zegt Hoelen zonder twijfel. “Dat artikel stelt dat iedereen gelijke toegang tot werk moet hebben en ook gelijke ondersteuning in het vinden van werk, als dat nodig is. Door de uitwerking van de Participatiewet is die ondersteuning niet voor iedereen hetzelfde. Die wet stelt dat degene die jouw uitkering betaalt ook jouw ondersteuning verzorgt. De uitkeringsverstrekkers zijn het UWV en de 355 gemeenten die Nederland telt. Die gemeenten beslissen allemaal zelf in welke mate zij mensen ondersteunen met het vinden van werk en welke aanpassingen op de werkvloer ze wel of niet vergoeden. Een wettelijk minimum aan aan te bieden ondersteuning en vergoedingen bestaat niet. Als een gemeente bepaalt dat ze helemaal niets doet aan ondersteuning van mensen met een beperking, dan is dat wettelijk gezien dus oké. En dan kunnen de werkzoekenden zich nergens op beroepen. Ik heb vanuit mijn werk verschillende schrijnende gevallen meegemaakt waarbij mensen geen werkplekaanpassingen vergoed kregen vanuit hun gemeente, waardoor ze niet de baan kregen waarop ze gesolliciteerd hadden of niet door hun proeftijd heen kwamen. Dat terwijl andere gemeenten de zaken juist weer heel goed regelen. In de praktijk heeft dus niet iedereen gelijke toegang tot werk. Dat is in strijd met het VN-verdrag.”

Wat moet er de komende vijf jaar dus anders?

“Iedere arbeidsgehandicapte moet weer dezelfde ondersteuning naar werk krijgen en dezelfde rechten op werkplekaanpassingen. Ook moet de Quotumwet afgeschaft worden. Tot die tijd moet er veel meer aandacht komen voor de mensen die buiten die wet vallen. Daar lobby ik vanuit verschillende organisaties al heel lang voor, ook vanuit Incluvisie.”

Is er ook iets in positieve zin veranderd sinds de ondertekening van het verdrag vijf jaar geleden?

“Helaas is er qua wetgeving zoals gezegd niet veel veranderd, zeker niet op het gebied van werk. Door de Participatiewet en de Quotumwet zijn bepaalde groepen arbeid beperkten juist minder aan het werk”, vertelt Hoelen. “Maar het grote winstpunt is dat er in de hele maatschappij en de media meer aandacht is voor mensen met een beperking. Het is meer een gespreksonderwerp.”

Denk je dat de komende regeringsperiode hoop biedt voor positieve veranderingen wat betreft de werktoegankelijkheid voor mensen met een beperking?

“Eerlijk gezegd absoluut niet. Zeker niet voor de mensen die niet onder de quotumwet vallen en in het doelgroepregister staan, dat is de groep mensen die door werkgevers verplicht moeten worden aangenomen op straffe van een boete. We merken bij werkgevers dat men geen mensen met een beperking wil aannemen die niet in het doelgroep register staan omdat die groep wel lastig is, maar hen niet helpt om een boete te voorkomenWe hebben gezien dat de werkgelegenheid van de groep gehandicapten buiten het doelgroep register is afgenomen. En het gaat om een grote groep. Er zijn in Nederland 1,7 miljoen gehandicapten. 900.000 daarvan vallen niet in het doelgroep register, maar hebben wel een beperking die een obstakel vormt om aan het werk te komen en/of te blijven.”

Lees ook wat werken met een beperking betekent in het  dagelijks leven:

Anke: Ik wil niet een baan omdat ik “zielig” ben maar omdat ik retegoed ben in mijn vak. 

Benjamin: Mensen trekken te snel conclusies

Ellen: Wij kunnen de functie niet passend maken op jouw blindheid